Het eeuwenoude verhaal van de mens in relatie tot alcohol start in de oerbossen van het Krijt
waar onze voorouders gefermenteerd fruit aten. We zien tekenen van drankgebruik terug in
abstracte prehistorische kunst en vinden sporen ervan bij sjamanen en de eerste goden. De
zoektocht naar spraakwater in onder ander Mesopotamië, Egypte, Griekenland, China en
Amerika brengt ons naar de vroegste samenlevingen, de prilste dorpen met hun eerste
kroegen en bijbehorende kroegverhalen.
Wat gebeurde er toen de mens voor het eerst alcohol proefde? Wanneer is de allereerste
alcoholische drank gedronken, en waarom? Welke rol speelt drank in de evolutie van de
mens? En als alcohol alleen maar slecht voor ons is, waarom drinken we dan nog steeds?
Jeroen Derks maakt met dit door drank doordrenkte boek inzichtelijk waarom we nooit meer
zijn gestopt met drinken, alle droogleggingen en de bekende negatieve effecten ten spijt.
Hoe kan het dat we dranken, zoals whisky, wijn en bier, zien, ruiken en proeven? Wie is de betere ruiker, de vrouw of de man? Wat heeft taal met geur- en smaakperceptie te maken? Hoe drinken we drank in de toekomst en wat nemen we niet waar, maar bestaat toch? Wanneer we een glas drank nemen, zien we het glas. We zien het effect van licht op het glas, we zien de drank in het glas bewegen. De kleur zien we, de drank ruikt aangenaam, de smaak is wellicht geweldig en we zijn tijdens het genieten doorgaans niet bezig met het feit dat al dit moois een illusie is.